Op 15 augustus 2016 publiceerde Jan van Liere in Nieuwe Oogst een interessant artikel over het adviesrapport dat de Europese denktank EPSC (European Political Strategy Centre) op 20 juli 2016 in het kader van ‘VN-Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling’ heeft uitgebracht aan de voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker. Deze denktank staat onder leiding van Karl Falkenberg. Hij schetst in het advies, zo lees ik in het artikel, uitvoerig de nadelen van een grootschalige en intensieve landbouw. “Ontvolking van het platteland, achteruitgang van bodem- en waterkwaliteit en verlies van biodiversiteit zijn volgens hem de consequenties van het huidige EU-landbouwbeleid.”
De visie van de denktank, zoals in bovengenoemd artikel door Jan van Liere beschreven, is mij uit het hart gegrepen. Nederland moet niet een etalage willen zijn van intensieve agrarische bedrijven zoals die er in de wereld uit zouden moeten zien, althans naar de mening van de Nederlandse landbouwvoormannen en Topsector Agri&Food. Nee, eerder een bron van kennis en hoogwaardige producten waarmee we wereldwijd maatwerk kunnen bieden voor met name de vele kleine boerenbedrijven in de wereld. Minstens 80 procent van de landbouwbedrijven in de wereld is heel kleinschalig, dat wil zeggen met minder dan twee hectare grond.